Hoofdletsel
Op 6 april 2020 belde de verdachte met 112 dat het jongetje onwel was geworden. De verdachte vertelde dat hij in de tuin aan het spelen was, waar zij hem aantrof terwijl hij met zijn gezicht in een hondendrinkbak lag. In paniek zou zij het jongetje aan zijn arm hebben getrokken, waarna hij met zijn hoofd op de drempel van de tuindeur is gekomen. Hij overleed twee dagen later in het ziekenhuis als gevolg van zwaar hoofdletsel. De officier van justitie vindt dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan doodslag en heeft acht jaar gevangenisstraf tegen haar geëist.
Onderzoek doodsoorzaak
De forensische deskundigen hebben uitgebreid onderzoek gedaan naar de doodsoorzaak. Ook heeft er een reconstructie plaatsgevonden in de tuin van de verdachte op grond van haar verklaring over de gebeurtenissen. De verschillende deskundigen zijn tot de conclusie gekomen dat het jongetje is overleden door een toegebracht ernstig hersen- en oogletsel dat alleen door forse kracht wordt verklaard. Door een eenvoudig ongeluk, zoals een val op een drempel, kan zulk ernstig letsel niet zijn ontstaan. Ook hebben de deskundigen erop gewezen dat het niet duidelijk is hoe het jongetje met zijn gezicht in de hondendrinkbak kan zijn beland, zonder dat hij er zelf uit kon komen. Er zijn geen medische aanwijzingen gevonden dat hij (bijna) is verdronken.
Oordeel rechtbank
De rechtbank vindt bewezen dat de verdachte aan het jongetje opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, met de dood tot gevolg. De verklaring van de verdachte over wat er met haar pleegzoon is gebeurd past volgens de rechtbank niet bij de uitkomsten van het onderzoek door de deskundigen naar de doodsoorzaak. Het jongetje is om het leven gekomen door hoofdletsel, als gevolg van hevig schudden (‘acceleratie-deceleratie trauma’) of stomp botsend geweld. Dit letsel is aan hem toegebracht kort voordat hij in een medische noodsituatie raakte. Omdat de verdachte op dat moment als enige volwassene bij hem aanwezig was, moet zij het fatale letsel hebben veroorzaakt. Hoe zij dat precies heeft gedaan is niet duidelijk geworden, omdat de verdachte daarover een verklaring heeft afgelegd die de rechtbank niet gelooft. De rechtbank heeft niet de overtuiging dat de verdachte heeft gewild dat haar pleegzoon zou overlijden. Er is daarom geen sprake van doodslag.
De verdachte had als pleegouder een veilige omgeving, bescherming en geborgenheid moeten bieden aan het jongetje. Zij is hierin op onvoorstelbare wijze tekortgeschoten. Zij heeft onherstelbaar leed en intens verdriet toegebracht aan zijn biologische ouders en andere naasten. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat zij geen verantwoordelijkheid voor haar handelen heeft genomen, aangezien zij wisselend en ongeloofwaardig over de toedracht heeft verklaard. Hierdoor is onduidelijk gebleven wat er precies met het jongetje is gebeurd. De rechtbank neemt dit in strafverzwarende zin mee bij de strafoplegging.
De rechtbank houdt er verder rekening mee dat de redelijke termijn voor berechting met bijna een jaar is overgeschreden. Om die reden wordt drie maanden minder gevangenisstraf opgelegd. De vrouw krijgt een gevangenisstraf van 57 maanden.
Schadevergoeding
Aan de biologische moeder van het overleden jongetje moet de verdachte een schadevergoeding betalen van 20.000 euro. De vordering tot schadevergoeding van de biologische vader is niet-ontvankelijk verklaard omdat niet genoeg informatie beschikbaar was om deze in het strafproces te kunnen beoordelen. Hij kan de schadevergoeding alsnog vorderen via de civiele rechter.