ALKMAAR - Jaarlijks wordt op 1 juli in Nederland de afschaffing van de slavernij gevierd en herdacht. Ook wel bekend als Keti Koti. Ondanks het nationale karakter van deze herdenking is het geen officiële nationale feestdag zoals Bevrijdingsdag op 5 mei. De gemeente Alkmaar roept in navolging van de vier grote gemeenten de Tweede Kamer op 1 juli tot een erkende nationale feestdag te maken.
In Nederlandse samenleving is er in toenemende mate aandacht voor onderwerpen als discriminatie, racisme, Black Lives Matter, inclusiviteit en ongelijke kansen. Onderdeel daarvan is het debat over het slavernijverleden met de vraag welke plaats dit moet hebben in de hedendaagse Nederlandse maatschappij.
Alkmaar staat jaarlijks stil bij Keti Koti. Toch constateert het college dat er ondanks de nationale herdenking nog een hoop valt te verbeteren rond onze gedeelde geschiedenis en het bewustzijn van de impact van het slavernijverleden. Daarom roept het college – net als de vier grote steden – de Tweede Kamer op om een duidelijk signaal af te geven en 1 juli tot een nationale feest- en herdenkdag te maken voor het slavernijverleden van Nederland.
Wethouder Verbruggen moedigt de Tweede Kamer aan: “Als Nederlandse samenleving moeten wij bewuster en gebalanceerder met ons verleden omgaan. Het kan niet alleen gaan over positieve hoogtepunten. De pracht en praal van de Gouden Eeuw kennen we allemaal, maar we moeten onze ogen niet sluiten voor de inktzwarte bladzijden van het slavernijverleden die daar ook aankleven. Om de balans te verbeteren zou het onze maatschappij goed doen om 1 juli tot een nationale feest- en herdenkdag te maken.’’
De gemeente Alkmaar wil benadrukken dat het vastleggen van 1 juli als nationale feestdag niet betekent dat alle werknemers daarmee een extra vrije dag krijgen. De vrije dagen rondom feestdagen worden in de cao’s tussen werkgevers en werknemers georganiseerd.