ALKMAAR - Kunstuitleen Alkmaar heeft drie kunstenaars gevraagd hún visie op de kracht, macht en schoonheid van water te geven. José van Tubergen, Esther Hoogendijk en Jan Theun van Rees laten in hun werk zien wat water voor hen betekent. Water is een scheppende kracht die leven mogelijk maakt, maar het kan ook in het tegendeel daarvan verkeren: een niets ontziende, vernietigende kracht. De ene keer werkt het als rimpelloze spiegel, een andere keer is het onstuimig en veroorzaakt dan een ontsierend craquelé in de voorstelling. Altijd laat het ruimte zien, oneindige vergezichten met verre einders of een juist een beperkte kijk binnen de omlijsting van oever, kade, muur. Ook de kunstenaars gebruiken een kadrering waarbinnen hún kijk op wat water is tot uiting komt. Sluit de lijst het werk af of stroomt de voorstelling als het ware door over de randen?
José van Tubergen (1946) verbeeldt de kracht van water. De kracht van de schoonheid en souplesse van rimpeling en golven, door de wind gestuwd. Mooie witte schuimkoppen die als wolkjes over het water drijven. Maar de wind kan aanzwellen tot storm en dan is het tafereel niet lieftallig meer is. De watersnood in 1916 die het IJsselmeer teisterde en de ramp in Zeeland op 1 februari 1953 hebben een ander beeld in ons geheugen gegrift. Het water komt dan onweerstaanbaar van alle kanten. Ten slotte staan land en huis onder en in het water. Angst maakt zich meester van mens en dier. Zelfs in die destructieve kracht kan men nog de schoonheid van overweldiging ervaren.
Esther Hoogendijk (1987) maakt voornamelijk (multimediale) installaties speciaal gecreëerd voor de ruimte, die beschikbaar is. “Als een uitvinder ga ik aan het werk, doe heel veel onderzoek en ontdek proefondervindelijk nieuwe technieken en methoden om mijn ideeën uit te voeren. Ik verwonder mij over alles om mij heen. Dat is mijn drijfveer om dingen te blijven maken die vernieuwend zijn.” Haar objecten veranderen langzaam van vorm, kleur en materie onder invloed van luchtverplaatsing, verdamping, afbraak, groeien/leven of het aanraken van het werk. Het werk toont het voorbijgaan van de tijd en de natuurlijke en menselijk invloeden. De werken kenmerken zich door dat het altijd lijkt alsof er wat gebeurd is.
Jan Theun van Rees (1960) bouwt ruimtes om deze vervolgens te fotograferen. Als de foto levensgroot wordt gepresenteerd, oogt die als een werkelijke ruimte die betreden kan worden. Als een voorportaal naar een wereld die nog aan het oog onttrokken wordt. Het invallend licht wekt de verwachting van wat er nog komen gaat. Van Rees zet de ruimte vaak onder water zodat het plafond reflecteert en een onpeilbare diepte suggereert. Het betreden van de ruimte wordt zo een hachelijke zaak. Van een motief wordt het water een thema van de foto.
De tentoonstelling wordt geopend op zaterdag 9 april 2022 om 15.30 uur. Je bent hierbij van harte welkom. De Bergense dichter Theo Olthuis leest twee gedichten voor die hij speciaal voor deze tentoonstelling heeft gemaakt.