ALKMAAR - Het is zomer 1944. Bram Drukker, zijn vrouw Juliette en dochter Marjan zitten opgesloten in Kamp Westerbork. Een snel transport lijkt onvermijdelijk. Maar alle hoop op een goede afloop is nog niet verloren. In een naar buiten gesmokkeld briefje schrijft Marjan dat Westerbork “nogal meevalt”. Ze zegt verlangend uit te zien naar 19 november 1944 om thuis haar vijftiende verjaardag te kunnen vieren.


Dit smokkelbriefje en nog achttien andere brieven uit Westerbork vormen tezamen met de drie schriftjes herinneringen van Bram Drukker, het bewaard gebleven familiefotoalbum en talloze andere archiefstukken het fundament van De Familie Drukker en de tragiek van joods Alkmaar. Het boek leidt de lezer naar het Alkmaar in de jaren dertig en naar de kleine joodse gemeenschap in de stad. De Duitse bezetting maakte een einde aan het gewone leven van deze groep Alkmaarders. De antisemitische maatregelen degradeerden de leden van de joodse gemeenschap tot bestolen en rechteloze burgers. Ondernemingen werden onteigend, joodse leerlingen van onderwijs uitgesloten en gezinnen uit huis gezet. En dat alles met de welwillende medewerking van het ambtenarenapparaat en het politiecorps.

In maart 1942 volgde een gedwongen aftocht naar Amsterdam. Veel joodse gezinnen uit Alkmaar vonden een onderkomen in de Rivierenbuurt. Zo ook de familie Drukker. De nagelaten brieven die in het boek staan afgedrukt getuigen van de angstige taferelen die zich hier hebben afgespeeld: de dagelijkse vernederingen, de razzia’s en de eerste ‘zendingen’ naar Westerbork. “Wij zijn reddeloos verloren”, schreef Isaak Prins aan zijn vroegere buren van de Bierkade.

Bram Drukker realiseerde zich dat hij snel moest handelen. Met zijn geld, relaties en vriendenkring was hij in staat om met zijn gezin onder te duiken. Niet dat dat eenvoudig was. Buiten ‘de commerciële onderduik’ in pensions ver buiten de stad, waren het slechts enkelingen die zich het lot van de joden aantrokken en huisvesting boden. Niet veel later zwierven vader en moeder Drukker onder de schuilnamen Willem Beekink en Johanna Robbe en dochter Marjan langs duikadressen in Utrecht, Amsterdam en Beekbergen. Hun laatste schuilplaats was de boerderij van Kleibroek in Warmenhuizen. Op dit adres werden zij gearresteerd en afgevoerd naar de strafbarakken van Westerbork. Ook hier in dit ‘doorgangskamp’ zette Drukker alles op alles om te overleven. Tot ook dit joodse gezin, in navolging van driekwart joods Alkmaar, op de trein werd gezet naar de Duitse vernietigingskampen in bezet Polen.

De Familie Drukker en de tragiek van joods Alkmaar door Jan van Baar is een uitgave van de Stichting Alkmaarse Historische Publicaties en kost €19,95. Het boek is te bestellen bij de lokale boekwinkels in Alkmaar, Bergen, Egmond aan Zee, Heerhugowaard, Heiloo en Sint Pancras.